Iriscopie

IRISCOPIE houdt zich alleen bezig met het bestuderen van het gekleurde deel van het oog (de iris); terwijl OOGDIAGNOSE daarentegen betrekt het hele oog erbij.

Het ontstaan van de hedendaagse irisdiagnose is te danken aan de Hongaarse arts Ignaz von Peczely.Hij stelde vast dat vlekjes in de iris in verband konden worden gebracht met organische ziekten. Hij ontwierp ook als eerste een topografie (een landkaart met een indeling naar organen waarin reflextekens te zien zijn van corresponderende organen).
Het is zeker geen vervanger van de röntgendiagnostiek: deze levert namelijk een diagnose die gebaseerd is op materiele verandering. De irisdiagnose moet gezien worden als een ingang voor het beoordelen van natuurgeneeskundige principes van een organisme: je kunt systemen ontdekken die neigen tot ontsporen of die zijn ontspoord. Het mag nooit worden gebruikt als enige vorm van diagnostiek waarop men blind vaart; het lichamelijk onderzoek , kinesiologie,  bloedonderzoek en de anamnese (hierin leg je vast welke ziektes de patiënt heeft doorgemaakt, of er familieziektes zijn en wat de leefgewoonten zijn) zijn ook zeer belangrijk. Door ze te combineren is het mogelijk om een NATUURGENEESKUNDIGE SAMENHANGSDIAGNOSE te stellen.

Voorbeeld:

Je kunt niet ‘zien’: iemand heeft migraine
Je kunt wel inschatten: de (energetische)oorzaak van de migraine is gelegen in b.v. het vaatstelsel,
Een overprikkelende lever, maag/darmverstoring of een overbelast zenuwstelsel.

De oogdiagnose geeft vaak aan hoe je een therapie het beste kunt inzetten:
– Een patiënt heeft reuma. Over het algemeen wordt er dan via de lever en de nieren gedraineerd. (draineren van stoffen die er niet in thuis horen, is min of meer een activiteit in beweging zetten wat heeft stilgestaan). Echter in het geval dat in de iris het niergebied donker tekent (dus weinig energie heeft) is het beter de drainage voornamelijk via de lever en de huid te laten verlopen. Zou je toch over de nieren draineren dan haal je het beetje energie dat er is weg en wordt de patiënt nog zwakker.

Mensen met dezelfde klachten  maar verschillende constituties kunnen totaal verschillende therapieën krijgen. (In de irisdiagnostiek kennen we 12 constitutie types)  Constitutie typen
De constitutie is te herkennen aan:

a) de kleur van de iris en
b) de struktuur van de radiairen (irisvezels)

De constitutie geeft iets aan over:
a) de belastingsgraad
b) weerstand tegen ziekmakende factoren
c) basismanier van reageren van een persoon

Vb van een constitutie; Zuiver lymfatische constitutie:
Het lymfesysteem (afweersysteem) en de slijmvliezen zijn bij deze mensen hyperaktief. Er is aanleg voor overreaktie (snel en vrij heftig reageren op allerlei prikkels).
Het voordeel hiervan is dat de verstoring niet dieper in het lichaam dringt. Het nadeel hiervan is dat er vaak chronische (vnl. slijmvlies-klachten) ontstaan, waar men moeilijk overheen komt.

Afspraak maken?

Deze info wordt u geboden door